Romeinse villa's in Limburg: ontdek bijzondere vondsten in online lezing

Op zondag 3 december 2023 kom je in een online lezing van het Rijksmuseum van Oudheden alles te weten over bijzondere Romeinse vondsten: de kisten uit de rijke Romeinse graven, gevonden in 1920 in Heerlen. Jasper de Bruin, conservator collectie Nederland in de Romeinse tijd, neemt je mee in het verhaal achter de graven. De lezing wordt georganiseerd in het kader van de nieuwe reizende tentoonstelling Romeinse villa’s in Limburg, die in oktober 2024 arriveert in het Limburgs Museum. Aanmelden is gratis en kan via de website van het Rijksmuseum van Oudheden.

Romeinse villa’s in Limburg
Zo’n tweeduizend jaar geleden stonden er in Limburg honderden Romeinse villa’s, zoals de Romeinen ze zelf noemden: enorme akkerbouwbedrijven die de hele regio voorzagen van graan. Met de opbrengst verfraaiden de eigenaren hun boerenhuis tot complete landhuizen in Mediterrane stijl. De archeologische vondsten raakten in de afgelopen honderd jaar verspreid in verschillende verzamelingen, maar Romeinse villa’s in Limburg brengt voor het eerst de meest bijzondere vondsten samen. De tentoonstelling is een samenwerking tussen het Rijksmuseum van Oudheden (Leiden), het Limburgs Museum (Venlo) en het Thermenmuseum (Heerlen) en start op 26 april 2024 in Leiden. In oktober 2024 arriveert de expositie in het Limburgs Museum en in juni 2025 in het Thermenmuseum.

Te zien in het Rijksmuseum van Oudheden
Met meer dan 200 archeologische vondsten, maquettes, 3D-reconstructies en film, neemt Romeinse villa’s in Limburg bezoekers mee naar het landelijke leven van tweeduizend jaar geleden en velden vol wuivend graan. De vondsten lopen uiteen van landbouwwerktuigen, dakpannen en beeldhouwwerk tot luxe mozaïek en glaswerk. De persoonlijke bezittingen van de villabewoners, zoals een parfumhouder uit Bocholtz en een bronzen make-up doosje uit Maasbree, vertellen meer over wie zij waren, wat ze deden en waar ze vandaan kwamen.

Er zijn oude bekenden te zien zoals barnstenen beeldjes uit Heerlen en ‘het haantje van Buchten’ en er zijn stukken uit de museumdepots die nooit eerder tentoongesteld waren. Blikvangers zijn de gereconstrueerde metershoge muurschildering uit Maasbracht met voorstellingen van gladiatoren en villabewoners, en een kijkje thuis bij de ‘dame van Simpelveld’. Haar villa en het interieur zijn bekend van afbeeldingen in de sarcofaag waarin zij was begraven. Interactief kunnen bezoekers de ‘Villa van Voerendaal’ verkennen en de manier waarop die in de loop van driehonderdjaar is uitgebreid en verbouwd. Daar is ook het portret te zien van de Dame van Voerendaal, die bij de villa was begraven.

Te zien zijn voorwerpen uit de collecties van het Rijksmuseum van Oudheden, het Limburgs Museum en het Thermenmuseum. Daarnaast zijn er bruiklenen van verschillende musea en het Provinciale Depot voor Bodemvondsten in Limburg. Ook zijn er reconstructies van Romeinse meubels die leerlingen van het Hout- en Meubileringscollege uit Rotterdam speciaal voor de tentoonstelling maakten.

Nieuw onderzoek
Het onderzoek naar Romeinse villa’s in Limburg begon in de 19de eeuw. Tot 1955 werden zo’n twintig villa’s opgegraven, waarvan veel vondsten naar Leiden werden gebracht. Het andere deel bleef in Limburg, onder meer bij Provincie Limburg, het Limburgs Museum en het Thermenmuseum.

Voor de tentoonstelling Romeinse villa’s in Limburg sloegen de drie musea en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) de handen ineen in een groot onderzoeks- en publieksproject: ‘Een Romeinse idylle’ (2020-2024). Er is een grondige analyse gemaakt van de duizenden Limburgse villavondsten en oude opgravingsdocumentatie die bewaard zijn gebleven in de archieven en depots. Daarnaast zijn luchtfoto’s en gegevens van recente opgravingen gebruikt om extra informatie te verzamelen. Limburgse amateurarcheologen, museumbezoekers en erfgoedliefhebbers droegen een steentje bij aan meerdere participatieprojecten. Alle resultaten worden in 2024 gepubliceerd in de wetenschappelijke reeks PALMA van het Rijksmuseum van Oudheden. Het project is gefinancierd door het Mondriaan Fonds, via het Meerjarenprogramma ‘Musea en erfgoedinstellingen’.